Santa María de Guía maakte ooit onderdeel uit van Gáldar, maar heeft zich sindsdien ontwikkeld tot een pittoresk plaatsje dat geheel op zichzelf staat. Dit was de plek waar de beroemde en meest productieve Canarische architect en beeldhouwer, José Luján Pérez (1756–1815) opgroeide.
Dit mooie, oude stadje met keienstraatjes en traditionele huizen wordt gedomineerd door de parochiekerk met drie schepen, Iglesia de Santa María de Guía die werd gebouwd in 1607. Het heeft een neoklassieke voorgevel en binnen staan veel belangrijke werken van de populaire beeldhouwer. Het lijkt dan ook meer op een museum dat is toegewijd aan de beeldhouwer dan op een kerk.
Guía staat echter vooral bekend om de Queso de Flor (bloemenkaas), die wordt gemaakt van melk die wordt gemengd met het sap van distelachtige bloemen van de artisjok, waardoor deze kaas een ongebruikelijke, kenmerkende smaak heeft. Het smaakt verbazingwekkend lekker en het heeft al vele prijzen gewonnen. En elk jaar worden in Guía van de laatste week van april tot de eerste dagen van mei de populaire Fiestas del Queso (kaasfestivals) gehouden.
Ongeveer 5 km ten oosten van Guía, vindt u de pre-Hispaanse Cenobio de Valerón, een groep van ongeveer 300 grotten, die op verschillende niveaus uit de zachte rotsen zijn uitgehold. Deze grotten werden gebruikt voor graanopslag en religieuze rituelen en waren eenvoudig te verdedigen vanwege hun unieke ligging.
