Gáldar – de naam komt van Agaldar, wat zoveel betekent als “Koninklijke stad”. Het was ooit het middelpunt van de beschaving van de Guanchen en is daarom rijk aan archeologische opgravingen. De Spanjaarden stichtten Gáldar in 1484. Als voormalige thuishaven van Tenesor Semidán (tegenwoordig bekend als Fernando Guanarteme), één van de twee Guancheleiders van het eiland, is Gáldar erg trots op zijn erfgoed, en dit is terug te zien in de Guanchenamen die veel van de straten hebben. Deze noordelijke stad was ook de hoofdstad van het eiland voordat Las Palmas de Gran Canaria dat werd.
Vandaag de dag is Gáldar een redelijk grote en drukke stad die zich uitstrekt tot aan de voet van de vulkaan Pico de Gáldar. Het heeft een idyllisch plein, het Plaza de Santiago, met de neoklassieke Iglesia de Santiago de los Caballeros en het ligt voor de voormalige locatie van een eeuwenoud koninklijk paleis en een klein, Spaans fort. De bouw van deze immense kerk met drie schepen ving aan in 1778, maar werd pas helemaal afgerond halverwege de 19e eeuw. Noemenswaardige kenmerken zijn een groen doopvont uit de 16e eeuw en de beelden van Christus en de Maagd Maria, beide werken van de hand van José Luján Pérez.
Aan hetzelfde plein staat de ayuntamiento (gemeentehuis). Op de binnenplaats staat een enorme drakenbloedboom, die naar zeggen in 1718 geplant is en daarmee een van de oudste bomen van de archipel.
De grootste trekpleister van Gáldar is echter El Museo y Parque Arqueológico Cueva Pintada (Museum van de geverfde grot en archeologisch park). Het werd pas ontdekt in 1873 en het huisvest veel kleurrijke geometrische Guancheschilderijen. Na restauratiewerkzaamheden die werden uitgevoerd tussen 1970 en 1974, werd het in 1982 gesloten voor publiek om te voorkomen dat de schilderijen beschadigd zouden raken door de toenemende vochtigheid. Het werd daarna pas in 2006 weer opengesteld voor publiek.
Strandliefhebbers wordt geadviseerd een kleine omweg te maken naar Sardina del Norte. Deze miniatuurparel op de kroon van alle stranden aan de noordkust biedt een aanblik van verleidelijk goudkleurig zand en overheerlijke versbereide sardientjes in een van de vele restaurants.
Op weg naar Artenara, treft u de Caldera de Los Pinos de Gáldar, een enorme vulkaankrater die werd gevormd tijdens de laatste vulkaanuitbarstingen op het eiland. Van hieraf hebt u schitterend uitzicht over de gehele noordkust.
Op maar 2 km ten noorden van Gáldar ligt nog zo’n belangrijk erfgoed van de Guanchen, een 11e-eeuwse begraafplaats – de Túmulo de la Guancha. In 1936 werd door archeologische opgravingen de laatst bekende rustplaats van de edelen van de Guanchen blootgelegd. De lichamen van 42 Guanchen, waarvan gedacht wordt dat ze tot de royalty van die tijd behoorden, liggen ter ruste in deze graftombe, die ook wel 'de Koninklijke tombe' wordt genoemd en die is gebouwd van enorme blokken lava. Er zijn nog 30 andere archeologische bouwwerken op de Túmulo de la Guancha.
